Vanaf vandaag (vrijdag 28 januari) begint de jaarlijkse ‘Nationale Tuinvogeltelling’ weer. Hebben jullie 30 minuten tijd om ook mee te tellen? Het is heel eenvoudig en leuk om te doen!
Ingewikkeld is het niet: je telt een half uurtje en geeft daarna je resultaten door via de web-app mijntuinvogeltelling.nl. Het is natuurlijk vooral leuk als je een aardig aantal vogels kunt doorgeven want zijn er helemaal geen vogels te zien, dan worden het ook lange, saaie 30 minuten. Op onze ’teldag’ houden wij daarom gedurende de dag met een half oog de tuin een beetje in de gaten. Op het moment dat we een paar vogels zien (en we het komende half uur tijd hebben 🙂 ), beginnen we met tellen.
De manier van tellen is wel belangrijk: je telt van elke soort het aantal dat je tegelijkertijd ziet. Dus als je één koolmees ziet, 10 minuten later weer een koolmees en na een kwartiertje nog een, dan geef je toch 1 koolmees door. Grote kans namelijk dat het elke keer dezelfde koolmees is die je tuin bezocht. En bij deze telling willen ze graag weten hoeveel individuen er zijn van één soort.
Als je op deze manier telt, is het dus bijvoorbeeld onmogelijk om 5 roodborstjes door te geven; de kans dat je vijf roodborsten tegelijk in je tuin ziet is echt 0,00 🙂 . Zelfs twee is al vrij bijzonder, want roodborsten vechten elkaar onmiddellijk de tent (eh…tuin) uit.
Noteer dus de soort die je ziet en het aantal vogels dat je van die soort tegelijkertijd kunt zien. Dan weet je zeker dat je een vogel niet dubbel telt. Natuurlijk geef je het maximale aantal dat je gezien hebt door. Dus bij in de eerste minuut 2 koolmezen, na een kwartier 4 koolmezen en aan het einde nog een keer 2 koolmezen, geef je op het telformulier 4 koolmezen op. Je weet tenslotte zeker dat er (minstens) 4 koolmezen in de buurt van jouw tuin leven.
Nu kun je aan de slag! Als je nog andere vragen hebt; alle details kun je lezen op Hoe werkt het? | Vogelbescherming. Succes met tellen!
