Als we de foto’s van de vakantie of een korte trip verzamelen en bewerken in Lightroom dan proberen we altijd om de dieren of planten die op de foto staan de juiste naam te geven. Dat valt niet altijd mee. Er zijn nu eenmaal erg veel kleine bruine vogeltjes die sterk op elkaar lijken. En zelfs bloemen zijn lastig precies op naam te brengen. Om nog maar te zwijgen over paddenstoelen. Onlangs las ik dat er ook nog enorm veel dieren en planten helemaal nog nooit een naam gekregen hebben!
Maar om te beginnen met die kleine bruine vogeltjes 🙂 ; het verschil tussen een Fitis en een Tjiftjaf is dat de Fitis bruinroze pootjes heeft en de Tjiftjaf donkerbruine pootjes. En natuurlijk staan die meestal nét niet op de foto of is de kleur niet goed te zien. Bij vogels kun je dan ook nog naar de zang luisteren om te horen welke soort het is, zeker bij de Tjiftjaf werkt dat goed, want die roept zijn eigen naam. Maar ja, het zijn foto’s, hè…. Het goede voornemen is al tijden om meteen op te schrijven welk geluid je hoort tijdens het maken van de foto. Maar dat vergeten we eigenlijk altijd. En je denkt dan wel: natuurlijk onthoud ik wel dat het we een tjiftjaf hoorden, maar bij ons duurt het soms wel een paar maanden vóór we aan het verwerken van de foto’s toe komen. En dan heb je geen idee meer…
Spechten maken het helemaal bont: je denkt dat een vogel met zo’n duidelijk kleurpatroon wel duidelijk herkenbaar moet zijn. Maar dan blijkt dat een jonge grote bonte specht sprekend lijkt op een volwassen middelste bonte specht! En wat is dan het verschil volgens de vogelbescherming: “Maar het rood van de middelste is een tint lichter en de middelste bonte specht heeft een meer wit ‘gezicht’. (Bron: <https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-bonte-specht>)”
Voor het determineren van planten heb ik het goede voornemen om de héle plant (ook) op de foto te zetten, i.p.v. alleen maar het bloemetje. Want bijvoorbeeld zo’n gele bloem als in de foto hiernaast wordt een composiet genoemd. Over de hele wereld zijn er naar schatting tussen de 20.000 en 25.000 soorten composieten en alleen al in Nederland komen ruim honderd soorten voor! Met de rest van de plant erbij wordt het makkelijker om een onderscheid te maken, maar dan nog, soms is het verschil zo klein dat je moet kijken naar de onderkant van de bladeren of de vorm van een stuifmeelkorrel. En tja, wie doet dat nou tijdens het enthousiast fotograferen van zo’n mooie bloem. Ik denk dan ook dat ik er regelmatig naast zit met de plantnaam.
Over paddenstoelen las ik ooit ergens dat elke soort zo veel verschillende vormen en kleuren kan hebben, dat er tussen alle soorten wel een overlap bestaat. Dan zakt je de moed toch gelijk in de schoenen! Ik heb mijn best gedaan om deze netjes op naam te brengen (Grauwe Amaniet), maar ik moet toegeven dat het ook een Panteramaniet zou kunnen zijn. Of toch een Parelamaniet, of misschien wel een soort die ik helemaal gemist heb!
Ik heb net het boek ‘Een kleine geschiedenis van bijna alles’ gelezen van Bill Bryson (dat gaat over…, ehm, nou ja, bijna alles 🙂 ). Eén van de hoofdstukken gaat over evolutie en het ontstaan van soorten. (Als je dat leest besef je weer hoe weinig we er eigenlijk over weten! En hoeveel wij mensen op chimpansees lijken en eigenlijk zelfs op alle zoogdieren!) Maar het meest opvallende vond ik wel de opmerking dat misschien wel 97 procent van de planten- en diersoorten nog niet ontdekt is. En dan hebben we het niet alleen over kleine insecten of minieme bacteriën. Ook grotere dieren leven misschien ergens op deze aarde zonder dat een mens ze ooit gezien heeft. De Okapi (toch een vrij groot dier) is pas rond 1901 ontdekt (of in ieder geval officieel beschreven). En in de diepste delen van de oceaan zijn we nog nooit geweest. Wie weet welke enorme zeedieren daar nog kunnen leven.
(De schattingen van het totaal aantal soorten loopt overigens nogal uiteen; in 2014 publiceerde het tijdschrift ‘Science’ een artikel waarin biologen het aantal soorten schatte op 5 miljoen, met een foutmarge van 3(!) miljoen)
Mede daarom is de ontbossing van (bijvoorbeeld) het Amazonegebied zo’n groot probleem. Bij elke hectare die vernietigd wordt, raak misschien ook wel een diersoort uitgestorven die we nog nooit gezien hadden. Of een plant die mogelijk de sleutel voor een geneesmiddel bevat voor een ziekte waar nog geen geneesmiddel voor is. (Als je bedenkt dat ongeveer een kwart van de geneesmiddelen afkomstig zijn van planten, dan is dat helemaal niet zo onwaarschijnlijk). Maar ook in Nederland worden dus nog nieuwe dier- en plantsoorten ontdekt. Oké, niet zo groot als de Okapi (daar is in Nederland geen ruimte meer voor), maar in 2019 is toch nog een nieuwe sluipwesp ontdekt, gewoon in het Vondelpark :-).
Er wordt geschat dat ongeveer 1 miljoen soorten momenteel met uitsterven wordt bedreigd. Natuurlijk sterven in de hele geschiedenis van de aarde altijd al soorten uit, maar 1 miljoen komt overeen met het aantal soorten dat uitsterft bij een enorme ramp (een komeet die inslaat, een supervulkaanuitbarsting, etc.) Je zou dus best wel kunnen stellen dat de mensheid een natuurramp is….
Laten we zuinig zijn op de natuur die we kennen én op de natuur die we nog ontdekken moeten!